Met een familiestatuut leggen de familieleden de waarden vast die zij gemeenschappelijk hebben, hun intenties en hoe ze conflicten zullen oplossen.

Familieondernemingen vormen, zo wordt wel gezegd, de ruggengraat van de Nederlandse economie. En op die stelling is weinig af te dingen. Familieondernemingen zijn, naar hun aard, gericht op de lange termijn en worden in het algemeen, niet gedreven door de waan van de dag.
 NV’s moeten vechten om de loyaliteit van de aandeelhouders. Daar is bij familiebedrijven zelden sprake van. 
Uiteraard zijn er uitzonderingen, maar voor het gros van deze ondernemingen geldt dat de aandeelhouders, zo lang het eigendom nog niet te zeer “verwaterd” is meer gericht zijn op continuïteit dan op rendement op korte termijn.

Die “verwatering” treedt meestal op na overdracht naar de tweede en met name de derde generatie. 
In de eerste generatie zal de overdracht vaak beperkt blijven tot een of meer kinderen. Maar bij de tweede en met name de derde generatie is inmiddels vaak sprake van neven en nichten. Dat leidt tot een andere dynamiek.
 In de beginjaren van de onderneming werden zaken besproken aan één eetkamertafel.
Nu zijn de meningen en de discussies verspreid over meerdere gezinnen.

Dat kan er licht toe leiden dat de belangen uit elkaar groeien. En aangezien er bij iedere familieonderneming drie “belangengebieden” te onderscheiden zijn, zijn tegenstellingen bijna onvermijdelijk.

Dan kan een familiestatuut goede diensten bewijzen. Met dit document leggen de familieleden onder meer hun gemeenschappelijke  waarden en verwachtingen met betrekking tot de onderneming vast.
Daarmee wordt een stevig fundament onder de samenwerking gelegd.
En wanneer er toch een conflict dreigt, kan op het familiestatuut worden terugggevallen.